Prothgetal

In de getaltheorie, een deelgebied van de wiskunde, is een prothgetal een geheel getal van de vorm

k 2 n + 1 {\displaystyle k\cdot 2^{n}+1}

waarin n {\displaystyle n} en k {\displaystyle k} positieve gehele getallen zijn en k {\displaystyle k} oneven met k < 2 n {\displaystyle k<2^{n}} . Zonder deze voorwaarde zou elk oneven getal p {\displaystyle p} groter dan 1 een prothgetal zijn ( n = 1 ,   k = ( p 1 ) / 2 {\displaystyle n=1,\ k=(p-1)/2} ). Prothgetallen zijn genoemd naar de wiskundige François Proth (1852-1879).

Speciale gevallen van prothgetallen zijn

  • de cullengetallen C n = n 2 n + 1 {\displaystyle C_{n}=n\,2^{n}+1}
  • de fermatgetallen F n = 2 2 n + 1 {\displaystyle F_{n}=2^{2^{n}}+1}

Voorbeelden

De eerste prothgetallen zijn[1]:

P 0 = 2 1 + 1 = 3 {\displaystyle P_{0}=2^{1}+1=3}
P 1 = 2 2 + 1 = 5 {\displaystyle P_{1}=2^{2}+1=5}
P 2 = 2 3 + 1 = 9 {\displaystyle P_{2}=2^{3}+1=9}
P 3 = 3 2 2 + 1 = 13 {\displaystyle P_{3}=3\cdot 2^{2}+1=13}
P 4 = 2 4 + 1 = 17 {\displaystyle P_{4}=2^{4}+1=17}
P 5 = 3 2 3 + 1 = 25 {\displaystyle P_{5}=3\cdot 2^{3}+1=25}
P 6 = 2 5 + 1 = 33 {\displaystyle P_{6}=2^{5}+1=33}

Prothpriemgetal

Als een prothgetal een priemgetal is, wordt het een prothpriemgetal genoemd. De stelling van Proth kan worden gebruikt om te toetsen of een gegeven prothgetal een prothpriemgetal is.

De eerste prothpriemgetallen zijn[2]:

3, 5, 13, 17, 41, 97, 113, 193, 241, 257, 353, 449, 577, 641, 673, 769, 929, 1153, 1217, 1409, 1601, 2113, 2689, 2753, 3137, 3329, 3457, 4481, 4993, 6529, 7297, 7681, 7937, 9473, 9601, 9857...

Zie ook

  • Sierpińskigetal

Externe link

  • (en) Prothgetal op MathWorld
Bronnen, noten en/of referenties
  1. rij A080075 in OEIS
  2. rij A080076 in OEIS