Jan Prandota

Jan Prandota
Zegel van Jan Prandota.
Bisschop van de Rooms-Katholieke Kerk
Wapen van een bisschop
Geboren ca. 1200
Plaats Białaczów, Koninkrijk Polen
Overleden 20 september 1266
Plaats Krakau, Koninkrijk Polen
Wijdingen
Bisschop 1242
Kerkelijke loopbaan
1242-1266 Bisschop van Krakau
Voorganger Wisław Zabawa
Opvolger Paweł van Przemyków
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Jan Prandota of Jan Prandota van Białaczów (Białaczów, ca. 1200 - 20 september 1266, Krakau) was de 20e bisschop van het aartsbisdom Krakau en een telg van de Poolse heraldische clan Odrowąż.[1]

Biografie

Jan Prandota studeerde aan de kathedraalschool in Krakau en daarna rechten in het buitenland.[1] Hij bracht in 1244 de Orde van de Heilige Geest van Montpellier naar Krakau, waar hij voor hun een klooster stichtte.[2]

De bisschop kocht het kasteel van Lipwiec van het Poolse adellijke geslacht Gryfici-Świebodzice en breidde dit uit met houten verdedigingswerken. De donjon was vermoedelijk toen al van steen.[3]

Jan Prandota had als bisschop een groot aandeel in de heiligverklaring van Stanislaus Szczepanowski in 1253[4] en gaf opdracht voor de bouw van een kapel voor de relieken van deze heilige. Deze kapel stond bekend als de Jan Prandota-kapel.[5] Om de cult rondom Sint-Stanislaus te vergroten werd 1454 de tombe van Jan Prandota in de Wawelkathedraal "per toeval ontdekt", waarna pelgrimstochten naar deze plek werden georganiseerd.[4]

Tussen 1664 en 1676 werd in de Wawelkathedraal het Vasa-kapel op de restanten van de 13e-eeuwse Jan Prandota-kapel gebouwd.[5]

Het kasteel van Lipowiec

Zie ook

Bronnen
Literatuur
  • Nowakowska, N., Church, State and Dynasty in Renaissance Poland (2007)
  • Grodziska, L. & Krasnowolski, B., Cracow: the heritage of centuries (2007)
  • Prokop, K.R., Poczet biskupów krakowskich, Wydawnictwo św. Stanisława BM, Kraków (1999)
  • Rożek, M., The Royal Cathedral at Wawel (1981)
  • Jurasz, T., Zamki i ich tajemnice Iskry Warszaw (1972)
Referenties
  1. a b Prokop 1999, blz. 61-64
  2. Grodziska & Krasnowolski 2007, blz. 22
  3. Jurasz 1972, blz. 62
  4. a b Nowakowska 2007, blz. 120
  5. a b Rożek 1981, blz. 130