Chiasma opticum

Kruising der oogzenuwen
Chiasma opticum
Het chiasma opticum (in het rood); uit het boek Fabrica (1543) door Andreas Vesalius
Synoniemen
Latijn chiasma nervorum opticorum[1][2][3]

congressus nervorum opticorum[4][5][6]
chiasmus nervorum opticorum[2]
decussatio partialis nervorum opticorum[6]
decussatio partialis[4]
sectio crucea[6]
tortura nervi[6]
unio nervorum opticorum[6]
coalitio nervorum opticorum[6]
coitus nervorum opticorum[4][5][6]
copula nervorum opticorum[6]
confusio substantiae nervorum opticorum[5]
incrutiatio[5]

Nederlands kruising der gezichtszenuwen[7]
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het chiasma opticum[8] of kruising der oogzenuwen[9] is een vierkantig plat lichaam in de frontale kwab van de hersenen waarin de vezelbanen van de oogzenuwen elkaar kruisen.

De hoofdfunctie van het chiasma opticum is het beschikbaar maken van visuele informatie voor beide hemisferen. Prikkels vanuit de retina bereiken via de oogzenuwen het chiasma opticum en worden doorgestuurd naar een groep neuronen in de thalamus genaamd het corpus geniculatum laterale. Van daaruit vindt de verspreiding van informatie in het visuele hersengebied plaats.

Het chiasma opticum; afbeelding uit Gray's Anatomy

Afhankelijk van de diersoort kan de kruising volledig zijn en gaan alle zenuwvezels naar de andere kant van de hersenen. De zenuwen van het linkeroog gaan naar de rechterkant en vice versa. Ook kunnen de zenuwen deels kruisen en deels aan hun eigen kant blijven. (Zie figuur: Hemianopsie nummer 2) Hierdoor ontstaat na het chiasma opticum een combinatie van zenuwen uit het linker- en het rechteroog. Hierdoor kan een beter beeld gevormd worden, doordat informatie uit twee zenuwen gecombineerd wordt. Deze vorm van kruisen in het chiasma opticum wordt bijvoorbeeld gezien bij de mens.

Literatuurverwijzingen
  1. Siebenhaar, F.J. (1850). Terminologisches Wörterbuch der medicinischen Wissenschaften. (Zweite Auflage). Leipzig: Arnoldische Buchhandlung.
  2. a b Dunglison, R. (1856). ‘’Medical lexicon. A dictionary of medical science.’’ (13th edition).Philadelphia: Blanchard and Lea.
  3. Winkler. C. (1917). Handboek der neurologie. Eerste gedeelte. De bouw van het zenuwstelsel. Deel I. Het zenuwstelsel voor den reuk, voor het zien, voor het algemeen gevoel, en voor den smaak. Haarlem: De Erven F. Bohn.
  4. a b c Schreger, C.H.Th.(1805). Synonymia anatomica. Synonymik der anatomischen Nomenclatur. Fürth: im Bureau für Literatur.
  5. a b c d Hyrtl, J. (1880). Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart. Wien: Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
  6. a b c d e f g h Fonahn, A. (1922). Arabic and Latin anatomical terminology. Chiefly from the Middle Ages. Kristiania: Jacob Dybwad.
  7. Bock, C.E. & Pool, P.H. (1842). Hand-atlas der ontleedkunde van den mensch, benevens een tabelsgewijs handboek der ontleedkunde. Amsterdam: Hendrik Frijlink.
  8. Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
  9. Kloosterhuis, G. (1965). Praktisch verklarend zakwoordenboek der geneeskunde (9de druk). Den Haag: Van Goor Zonen.